1. |
Hof van Mirakelen
01:54
|
|||
HOF VAN MIRAKELEN
Wees welkom heer en zit neer
in ’t Hof van Mirakelen,
waar de lamme loopt en de blinde kijkt
en niets meer is wat het lijkt.
Waar kippen zonder kop nog kakelen
in ’t Hof van Mirakelen,
kom dans met ons een fijn duel,
uw vel staat op het spel.
Want ‘t recht is krom en de wet is stom
in ’t Hof van Mirakelen,
kom dans met ons een fijn duet,
onze messen zijn gewet.
Waar kippen zonder kop nog kakelen
in ’t Hof van Mirakelen,
de wijn is hier als bloed zo rood,
wij drinken op leven en dood.
Hoor ons grommen, zie ons blazen
kaarsen uit van vechtersbazen,
kom dan toch, kom met ons spelen,
wij zullen u deskundig kelen.
Wij planten u zonder genade
een dolk tussen uw schouderbladen,
wij zullen uw geld eerlijk verdelen,
kom dan toch met ons spelen.
Waar kippen zonder kop nog kakelen
in ’t Hof van Mirakelen,
de wijn is hier als bloed zo rood,
wij klinken op leven en dood.
|
||||
2. |
De Kroegen en de Meiden
02:33
|
|||
DE KROEGEN EN DE MEIDEN
Valsmunster en zwendelaar,
Woekeraar, beroepsbandiet –
Deze wijs les, vergeet ze niet:
Want of je nu je tijd verslijt
Met zakken rollen, beurzen snijden
De winst, die gaat altijd
Naar de kroegen en de meiden,
In de kroegen, bij de meiden
Verlies je de winst altijd –
Ah de kroegen en de meiden!
Polemiseer en declameer,
Speel op luit en fluit en op cymbalen,
Maak grappen en verzin verhalen:
Doe je al eens enig profijt
Met kegelen, kaarten of beide,
Je raakt die duiten kwijt
Aan de kroegen en de meiden,
In de kroegen, bij de meiden
Raak je die duiten kwijt -
Ah de kroegen en de meiden!
Leid je een deugdzaam leven
Om vrouw en kind alles te geven,
Zwoeg je blij op veld en wei,
Dan krijg je soms een beetje spijt,
Bijvoorbeeld bij het hennep snijden
Dat je nooit eens werd verleid
Door de kroegen en de meiden,
De kroegen en de meiden,
Zij hebben je dan toch verleid –
Ah de kroegen en de meiden!
En spaarde je met vlijt,
Een fortuin van jaargetijden,
Van deugd en losbandigheid…
‘t Gaat naar de kroegen en de meiden.
Naar de kroegen en de meiden,
In de kroegen, bij de meiden
Verlies je de winst altijd –
Ah de kroegen en de meiden!
|
||||
3. |
||||
DE BALLADE VAN MOLLIGE MARGOT
Ik hou van Margot en ik dien haar met plezier.
Noemt u me dààrom een eerloze gek?
Ja ik ben haar knechtje, en haar cipier,
Z’is bij veel hoge pieten in trek.
Komen er klanten, dan hou ik mijn bek,
Drink wat en als men ’t mij vraagt
Breng ik wijn en kaas, wat ze behaagt.
En betalen ze, dan zeg ik: ‘Vrind,
Kom gerust weer als de wellust u plaagt
In ‘t bordeel waar ik onderdak vind.’
Soms hoor je ook bij ons enig krakeel
Want Margot is nogal nonchalant.
Kreeg ze geen duit, dan knijp ik haar keel.
Werd ze verliefd op een klant?
Dan noemt zij mij haar dwingeland,
Ze vervloekt mijn rijmelarij
En ook de Heer, zijn Zoon en mij
En zo raak ik door woede verblind,
En sla haar neus een eindje opzij
In ‘t bordeel waar ik onderdak vind.
We tekenen de vrede met een harde wind
Die stinkt als een mestvaalt vol rottend aas,
Waarna het liefdesspel pas echt begint.
Ze maakt mij dronken, ik ben zo dwaas.
Maar in haar armen vind ik soelaas.
Wij slapen tot het ochtendgloren,
En weer geeft zij haar paard de sporen,
Z’is de ruiter, want zij draagt mijn kind
En zou niet willen dat we ’t verloren
In ‘t bordeel waar ik onderdak vind.
Vorst, wind en regen kunnen mij niet deren,
Ik leef graag in ontucht, laat mij graag onteren.
Maar ‘k heb een vraag voor u, dames en heren:
Bemint u … wordt u bemind?
Soort zoekt soort, wij zijn mekaar waard
En u komt toch ook op bedevaart
Naar dit bordeel waar ik onderdak vind?
Als u betaalt, dan zeg ik: ‘Vrind,
Kom weerom als u genoeg hebt gespaard
In ‘t bordeel waar ik onderdak vind.’
|
||||
4. |
Ballade om Genade
02:04
|
|||
BALLADE OM GENADE
Kwajongens en kwezels
In korsetten met baleinen,
Uilenspiegels, ezels,
En van die extra fijne
Meisjes met slanke lijnen
Op wie ‘k was uitgekeken
Zal ik om genade smeken.
Maar niet die laffe luizige hond,
Hij wilde ze allemaal breken,
Al mijn botten en mijn poten,
Hij stampte me in mijn kloten.
Voor mijn part in reet of kont
Kan hij zijn genade steken.
Door hem zit ik nu in de stront,
‘k Was er bijna aan bezweken!
De wijzen en de zotten,
De manken en de schelen,
Hottentotten, Schotten,
Intellectuelen
Die mij gingen vervelen,
De torren en de teken
Wil ik om genade smeken.
Maar niet die laffe luizige hond,
Ik zal ze allemaal breken,
Al zijn botten en zijn poten
Met stampen in zijn kloten.
Voor mijn part in reet of kont
Kan hij zijn genade steken,
En als hij dan zit in de stront
Zal hij om genade smeken!
Zingende marskramers,
En wie mij terugfloten
Uit de slaapkamers
Van hun echtgenote,
En al mijn landgenoten,
Ook die uit verre streken
Wil ik om genade smeken.
Maar niet die vieze vunzige rat,
Ik zal ze allemaal breken,
Al zijn botten en zijn poten
Met stampen in zijn kloten.
Voor mijn part in reet of gat
Kan hij zijn genade steken.
Als hij dan zit waar ik ooit zat
Zal hij om genade smeken!
|
||||
5. |
||||
DE PERFECTE MOORD
U lijkt wat op een schele poes, mevrouw
uit één of ander kabberdoes.
Dat zie je zo, daar is niks aan, meneer,
werd u gebaard door een baviaan?
Ziehier de waarheid, geacht publiek,
ik doe niet aan politiek!
Uw man blijft een lammekloot, mevrouw,
zelfs al maakt u de borsten bloot.
Dat zie je zo, daar is niks aan, meneer,
u neemt haar wellicht met een banaan?
Doet de waarheid pijn, vereerd publiek,
of pist u altijd azijn?
U hebt wat van een serpent, mevrouw,
uit het Oude Testament.
Dat zie je zo, daar is niks aan, meneer,
hoe krijgt u het met haar gedaan?
Ziedaar de waarheid, geacht publiek,
ik doe niet aan politiek!
Krijgt hij hem écht nog omhoog, mevrouw,
of doet hij het met zijn elleboog?
Bent u soms archeoloog, meneer,
dat u hààr in de armen vloog?
Stokken en stenen, geacht publiek,
breken je benen,
maar met een simpel woord, vereerd publiek,
pleeg je de perfecte moord.
|
||||
6. |
Isabel Danst
03:14
|
|||
ISABEL DANST
En Isabel danst heel graag zo traag...
En Isabel danst heel erg graag zo zeer traag..
En Isabel danst héél erg traag...
En Isabel danst zo graag.
En Isabel danst heel snel en het vel
van Isabel glanst zo fel en stel
dat zij de Duivel kreeg als gezel
dan danste ze hem naar de hel!
Isabel danst en wie danst aan haar zij?
Een jongeman in zeer zwarte kledij.
‘Mag ik van jou een laatste wals?’
Zijn stem klinkt tamelijk vals.
Met ogen zo koud als de maan
kijkt hij Isabel dwingend aan.
Zij kennen geen vreugde, verdriet -
een hart bezit hij niet.
Hij neemt Isabel bij de hand,
hij danst zo galant en charmant,
uit de vloer slaan vlammen op.
Isabel roept: ‘Stop!’
Maar de Duivel danst heel graag zo traag…
Ja, Duivel danst heel erg graag zo zeer traag...
Ah de Duivel danst héél erg traag...
De Duivel danst zo graag.
En de Duivel danst met Isabel.
‘Liefje, ik dans met jou naar de hel!
Een muur van vuur in ons spoor...
Kom wij dansen daar nu door!’
En de Duivel danst met Isabel,
en zijn vel glanst fel en Isabel
danst met de Duivel als gezel,
danst met hem naar de hel!
|
||||
7. |
Post Mortem
02:28
|
|||
POST MORTEM
De dag glimlacht als een spook
naar een vrouw van puin en rook,
door witte vingers beroerd,
is er niets nog dat verroert.
En alle kleuren worden rood.
Hoe het zieke licht nog even
treuzelt bij haar bleek gezicht
en dan beseft dat er geen leven
in dit lichaam is gebleven.
Want alle kleuren werden rood.
REF:
Zoals de avond wel eens zacht
kan verdwalen in de nacht,
zo zat zij net nog hier naast mij.
Maar in het portaal van de dood
worden alle kleuren rood.
Zo is zij nu alweer voorbij.
Wat is hier toch aan de hand?
Boeren bewerken nog steeds het land
en daarnet nog landde heus
zomaar een vlinder op haar neus.
Toen werden alle kleuren rood.
REF.
|
||||
8. |
Aan de Yzer
01:42
|
|||
AAN DE YZER
‘Papa, hoe zit het aan de Yzer?’
vroeg de kroonprins aan de Keizer.
‘Slecht, mijne zoon, wij komen er niet door,
want de kleine Belg staat er voor, ja voor.
‘t Zijn er van het Vlaamse bloed,
die zijn bezield met heldenmoed.
Zij strijden met de wapens in de hand
voor hun dierbaar vaderland.
Ah en ‘k heb zo lang gewatertand
en dan valselijk aangerand –
maar wij zullen sterven en niet overwinnen,
ik voel het aan mijn koperen pinnen.’
‘Papa, hoe zit het aan de Yzer?’
vroeg de kroonprins aan de Keizer.
‘Slecht, mijne zoon, wij komen er niet door,
want de kleine Belg staat er voor, ja voor.
|
||||
9. |
||||
IN FLANDERS' FIELDS / IN VLAAMSE VELDEN (LIVE)
In Vlaamse velden bloeien papavers
tussen tombes, rij aan rij.
Zij bloeien voor ons, de kadavers.
Want hier rusten wij.
‘God is met ons, trek nu ten strijde!’
Dat is wat koningen en keizers zeiden.
En God was met ons, en Verdun nog zo ver.
Wij werden geleid door een stalen ster.
De leeuweriken in de blauwe lucht
hoog boven de kanonnen beneden
sloegen met z’n allen op de vlucht,
nog niet zo lang geleden.
En de schemering wacht op de nacht,
en een kind in een kelder lacht.
Het lacht, het speelt zo zacht
soldaat die wordt geslacht.
Wij kenden nog dauw en dageraad,
wij hadden lief, lijf en leden.
Toen werd het plots voor alles te laat,
nog niet zo lang geleden.
Weg met de liefde, leve de dood,
het wit in onze ogen werd rood.
’t Was wakker toen, dat donker beest,
’t Was veel te lang gekooid geweest.
Wij zijn gevallen onder ’t geweld
van kogels en van bajonetten.
In Vlaanderen, in een veld
liggen wij nu – de marionetten.
‘God is met ons, trek nu ten strijde!’
Dat is wat koningen en keizers zeiden.
En God was met ons, en Verdun nog zo ver.
Wij werden geleid door een stalen ster.
|
||||
10. |
||||
GEEN MOTIEF VOOR MOORDDADIGE PRAKTIJKEN
FERNANDE: Hij had vier kinderen en één wettige vrouw,
die bleef hij al die jaren zeer innig trouw.
Hij stapte wel vaker in de huwelijksboot,
dat was voor hem het dagelijks brood.
WEDUWE: Andrée had geen meubels en ze had geen geld,
ze droomde van 'n huwelijk met een rijke held.
Ze noemde hem Lucien, hij noemde haar Lulu.
Hij nodigde haar uit voor een barbecue.
FERNANDE: In oorlogstijd verdwenen ze bij de vleet,
soms doen de vrouwen dat heel discreet.
En er waren geen getuigen, er waren geen lijken,
er was geen motief voor moorddadige praktijken.
WEDUWE: Ah madame Pascal met haar prachtig zwart haar!
Ze noemde hem Diard,haar grootste minnaar!
Ah Madame Pascal! Zij was onverzadigbaar!
Hals over kop ging hij aan de haal voor haar!
FERNANDE: Ze mocht dan groot zijn, Landru's appetijt,
ze bleef binnen de grenzen van de redelijkheid.
En er waren geen getuigen, er waren geen lijken,
er was geen motief voor moorddadige praktijken.
WEDUWE Van madame Jaume raakte hij wel van de wijs,
de kwezel toonde hem alle kerken van Parijs.
Toen hij een aanval op haar deugd ondernam,
vroeg zij zich af: ‘Nemen we niet beter de tram?’
FERNANDE: In oorlogstijd verdwenen ze bij de vleet,
soms kunnen vrouwen dat heel discreet.
En er waren geen getuigen, er waren geen lijken,
er was geen motief voor moorddadige praktijken.
|
||||
11. |
||||
HET LIED VAN DE ZWARTE WEDUWE
De lieve Jeanne? Hier hebt u haar jarretel!
De mooie Andrée? Dit is haar oorbel!
Van Berthe Héon vond men een strik!
En dit is de pruik van Marie Angélique!
(REFREIN): Landru heeft ze in zijn oven geschoven!
De Zwarte Weduwe smacht al naar hem!
Leden van de Jury, laat hem eraan geloven!
De Guillotine wacht al op hem!
Want in Gambais vond men zeer vlug
drie treinkaartjes: twee heen, één terug!
Maar de eerste keer vond men er geen,
en alleen de tweede keer was er dat been!
REFREIN
Want in Gambais lag deze schedelpan!
Niemand die wist waar ze vandaan kwam!
Een speld, een gesp, een vrouwenkies!
Maar de eerste keer lag er helemaal niets!
REFREIN
Niet te vergeten, dit balein van 'n korset!
Zonder bloed erop, maar een ander mét!
Gewurgd, geschoten of anderszins gedood
heeft hij zijn prooi, van alle schaamte ontbloot!
REFREIN
Dit groot en dik boek lag op zijn balkon.
't Is van een markiezin die gif mengen kon!
Brieven van dames, keurig geklasseerd!
Archief, Dringend Antwoord - Geen Geld, Niet Gereageerd!
Geef toe u hebt ze in uw oven geschoven!
Is dit dan geen sinister detail?
Leden van de Jury, laat hem eraan geloven!
Wijst dit dan niet op moord in 't sérail?
+ REFREIN HERHALEN
|
||||
12. |
Twee Koningskinderen
02:35
|
|||
TWEE KONINGSKINDEREN
Het waren twee koningskinderen,
zij hadden elkaar o zo lief.
Zij konden bijeen niet komen,
het water was veel te diep.
Bij nacht stak zij een groot vuur aan,
zodat hij niet zou verdwalen
als hij zwom door de oceaan,
om haar daar weg te halen.
Een oude heks kwam daar gegaan,
zij doofde uit al die vuren.
En hij verdronk in de oceaan,
uit waren alle vuren.
Haar liefde voor hem, zij bleef bestaan.
Zij vroeg een visser te varen.
In een net onder de volle maan
vond zij hem in de manestralen.
Zij nam hem in haar armen,
zij sprong met hem in de zee.
‘Adieu mijn vader en moeder,
jullie zien mij nooit meer weer.’
|
||||
13. |
||||
DE BALLADE VAN HEER HALEWIJN
Heer Halewijn zong een liedje klein
en al die dat hoorde wou bij hem zijn.
Dat vernam een koningskind,
die was zo schoon en zo bemind.
Zij ging voor haar vader staan:
‘Vader, mag ik naar Halewijn gaan?’
‘Nee, dochter! Nee, gij niet!
Die daar gaan, die keren niet!’
Zij zette zich schrijlings op ’n ros,
zingend en klingend reed zij door ’t bos.
Toen zij halverwege ’t bos mocht zijn:
daar zag zij Heer Halewijn.
‘Gegroet,’ zei hij, en kwam tot haar.
‘Gegroet, schoon maagd, bruin ogen klaar!
Vermits gij de schoonste maagd zijt,
kiest dan uw dood, het is nog tijd!’
‘Wel als ik dan mijn dood kiezen zal,
dan kies ik nog voor het zwaard bovenal.
Maar trek eerst uit uw opperkleed,
want maagdenbloed dat spreidt zo breed.’
Maar eer zijn kleed getogen was,
zijn hoofd lag voor zijn voeten ras.
Zij nam het hoofd bij het haar
en waste het in een bron zo klaar.
Toen zij aan haar vaders poorten kwam,
blies zij de hoorn als een man.
Er werd gehouden een banket.
Het hoofd werd op tafel gezet.
|
Audio Theater Aalst, Belgium
Audio drama -en boeken, luisterspelen -en verhalen, ambient hoorspelen, moordspelen, stadsspelen, GPS-spelen.
Streaming and Download help
If you like Compagnie de Ballade, you may also like:
Bandcamp Daily your guide to the world of Bandcamp